Piet Mondriaan, geboren als Pieter Cornelis Mondriaan Jr. In het buitenland beter bekend onder de naam Mondrian. (geboren 7 maart 1872, Amersfoort, Nederland – overleden 1 februari 1944, New York, De Verenigde Staten). Was kunstschilder die een sleutelrol speelde bij de ontwikkeling van de moderne hedendaagse abstracte kunst. Voorts een belangrijk lid van de Nederlandse abstracte kunstbeweging die bekend staat als “De Stijl”. Voor zijn meest beroemde schilderkunst gebruikte Piet Mondriaan de eenvoudigste combinaties van rechte lijnen, rechte hoeken. Met primaire kleuren als zwart, wit, geel, rood, blauw en grijs. De uiteindelijke meesterwerken bezitten een extreme formele zuiverheid die het spirituele geloof van de kunstenaar in een harmonieuze kosmos belichaamt.
Jeugd en eerste schilderskunst
Piet Mondriaan was de zoon van Pieter Cornelis Mondriaan, Sr., die gediplomeerd tekenleraar en bovenmeester was van een school in Amersfoort. Hij groeide op in een stabiele doch creatieve familie. Junior was zwak van gezondheid. De situatie in zijn geboortehuis was erg slecht. De gracht (aangesloten op de Zuiderzee, nu het IJsselmeer) die voor het huis loopt, overstroomde met enige regelmaat en de afwatering was slecht geregeld. Zodra er hoog water was. Stroomde Amersfoort onder en ook de benedenverdieping van de gezinswoning. Met veel schimmel in het huis tot gevolg.
Als resultaat een slechte gezondheid van de familie Mondriaan. Vooral de moeder (Johanna Christina de Kok) was erg zwak van gezondheid. Ze is vrij vroeg overleden aan long problematiek. Met dien verstande is het vrij wonderlijk dat Piet Mondriaan uiteindelijk nog 71 jaar geworden is. Zijn vader maakte deel uit van de entourage rondom de politicus Abraham Kuyper. En zijn oom Frits Mondriaan, werkzaam bij de Haagse school voor landschapsschilders. Mede door zijn creatieve familie heeft hij eigenlijk vanaf zijn vroegste jeugd, kennis gemaakt met het teken en schildersvak. Zijn vader vond dat hij talent had. Zowel zijn vader alsmede oom gaven de piepjonge Piet raad en daad. Vanaf 10 jaar werd junior geholpen door zijn vader en oom met kunstonderwijs.
Piet Mondriaan was vastbesloten om kunstschilder te worden. Maar op aandringen van zijn vader behaalde hij eerst het tekenvaardigheid diploma. Vanaf 1892 was hij met zijn tekenakte bevoegd om tekenles te geven op de middelbare school. In datzelfde jaar nam hij, in plaats van een baan als tekenleraar. Schilderlessen bij een schilder in een klein dorpje niet ver van Winterswijk (Gelderland). Waar een deel van zijn familie woonde. Opmerkelijk omdat als kunstenaar toentertijd geen droog brood te verdienen viel en zijn vader aandrong op een carriere als tekenleraar.
Hij verhuisde vervolgens naar Amsterdam om zich in te schrijven bij de Rijksakademie van beeldende kunsten. Vader Mondriaan stond niet achter deze keuze en weigerde tot het betalen van zijn studiegeld. Hij werd mede daarom lid van de kunstvereniging Kunstliefde in Utrecht. Waar in 1893 zijn eerste schilderijen zijn geëxposeerd. Het jaar daarop meldde hij zich aan bij de twee plaatselijke kunstenaarsverenigingen in Amsterdam. In deze periode bleef hij avondcursussen volgen aan de tekenacademie. Waarbij hij indruk maakte op zijn docenten door zijn inzet en zelfdiscipline. In 1897 exposeerde hij voor de tweede keer.
Tot de eeuwwisseling volgde Mondriaans schilderijen de heersende kunststromingen in Nederland: Stillevens en landschappen, gekozen. Uit de weilanden en polders rond Utrecht, die hij afbeeldde met ingetogen kleuren en schilderachtige lichteffecten. In 1903 bezocht hij een vriend in Vlaanderen, waar de rustige schoonheid en strakke lijnen van het landschap een belangrijke invloed op hem bleken te hebben. Toen hij het jaar daarop in Vlaanderen bleef, beleefde hij een periode van persoonlijke en artistieke ontdekking. Toen hij in 1905 naar Amsterdam terugkeerde, was zijn kunststijl zichtbaar veranderd.
De landschappen die hij begon te schilderen van de omgeving van Amsterdam, voornamelijk van het Gein (rivier). Vertonen een uitgesproken ritmisch kader. En neigen meer naar compositorische structuur dan naar de traditionele schilderachtige waarden van licht en schaduw. Deze visie op harmonie en ritme, bereikt door lijn en kleur, zou zich in latere jaren ontwikkelen in de richting van abstractie. Maar in deze periode bleef zijn schilderkunst nog min of meer binnen de traditionele grenzen van de hedendaagse Nederlandse kunst.
Invloed van post-impressionisten en luministen
In 1907 sponsorde Amsterdam de Vierjaarlijkse Tentoonstelling. Met schilders als Kees van Dongen, Otto van Rees en Jan Sluijters. Post-Impressionisten die pure kleuren gebruikten op gedurfde, niet-letterlijke manieren. Hun werk was sterk beïnvloed door de krachtige expressie en het kleurgebruik in de kunst van de post-impressionist Vincent van Gogh. Wiens werk in 1905 op een grote tentoonstelling in Utrecht genaamd: “Vereeniging Voor de Kunst. Tentoonstelling van schilderijen door Vincent van Gogh. Van 9 september 1905 – 2 oktober 1905” te zien was geweest.
Een dergelijk gedurfd kleurgebruik werd weerspiegeld in Mondriaans Bomen aan het Gein: opkomende maan, een snel uitgevoerd kunststuk uit 1907. Toen hij in 1908 de rode boom schilderde, verschenen er nieuwe waarden in zijn werk. Waaronder een lineaire beweging die enigszins deed denken aan de Noorse schilder Edvard Munch en een kleurenschema gebaseerd op tinten geel, oranje, blauw, violet en rood. Dat deed denken aan het palet van hedendaagse Duitse expressionistische schilders. Met dit krachtige schilderij van aanzienlijke omvang brak Piet Mondriaan met de nationale traditie van de Nederlandse schilderkunst.
Zijn nieuwe stijl werd versterkt door zijn kennismaking met de Nederlandse kunstenaar Jan Toorop. Die de Nederlandse luministische beweging leidde, een uitloper van het Franse neo-impressionisme. Net als de neo-impressionisten gaven de luministen het licht weer door middel van een reeks stippen of korte lijnen van primaire kleuren. Piet Mondriaan concentreerde zich op dit kleurgebruik en beperkte zijn palet tot de primaire kleuren. Hij bewees zijn meesterschap over deze evocatie van sterke, stralende zonneschijn in schilderijen als de Molen bij zonlicht (1908). Voornamelijk uitgevoerd in geel, rood en blauw.
Maar hij ging verder dan de grondbeginselen van de beweging en gaf uiting aan visuele bekommernissen die in zijn oeuvre constant zouden blijven. In een schilderij als Avond; De rode boom, ook uit 1908, drukte hij zijn eigen visie op de natuur uit. Door een evenwicht te creëren tussen de contrasterende tinten rood en blauw. En tussen de gewelddadige beweging van de boom en de blauwe lucht, waardoor een gevoel van evenwicht ontstond. Dat zijn voornaamste doel zou blijven bij de weergave van de natuur. In 1909 werden Mondriaans luministische werken tentoongesteld in een grote groepstentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Waardoor hij een vaste aanstelling kreeg binnen de Nederlandse avant-garde.
Dat jaar was vanuit een ander oogpunt belangrijk voor Mondriaans carrière. In mei sloot hij zich aan bij de Theosofische Vereniging. Een groep die geloofde in een harmonieuze kosmos waarin geest en materie verenigd zijn. Geïnspireerd door deze ideeën begon Piet Mondriaan de op zijn schilderijen afgebeelde voorwerpen te bevrijden van de naturalistische weergave. Deze voorwerpen werden formele componenten van de algemene harmonie van zijn schilderijen. Of met andere woorden, de materiële elementen begonnen te versmelten met de algemene spirituele boodschap van zijn werk.
Hij concentreerde zich op het afbeelden van grote vormen in de natuur, zoals de vuurtoren in Westcapelle. In Evolutie triptiek (1911), een triptiek van drie staande menselijke figuren. Lijken de menselijke figuur en de architectonische onderwerpen verrassend veel op elkaar. Waarmee Mondriaans verschuiving naar een schilderij dat meer gebaseerd is op vormen en visuele ritmes dan op de natuur wordt benadrukt. In 1910 trokken Mondriaans luministische werken veel aandacht op de Sint Lucas tentoonstelling in Amsterdam. Het jaar daarop stuurde hij een van zijn meer abstracte schilderijen in op de Salon des Indépendants te Parijs, zijn eerste poging om internationale erkenning te verkrijgen.
Piet Mondriaans kubistische periode in Parijs
Gelijktijdig met de spirituele invloed van de theosofie was Mondriaans blootstelling aan nieuwe visuele ideeën. Nederlandse kunstenaars kregen steeds meer oog voor het radicale werk van Paul Cézanne en de kubistische schilders. De Nederlandse avant-garde begon op te roepen tot nieuwe normen in hun nationale kunst. Die dergelijke trends zouden integreren en verder zouden gaan dan de traditionele landschapsschilderkunst. Piet Mondriaan was actief in avant-gardekringen en werd sterk beïnvloed door deze ideeën. In 1911 zag hij voor het eerst de vroege kubistische werken van Pablo Picasso en Georges Braque. Hij was diep onder de indruk, zozeer zelfs dat hij begin 1912 naar Parijs verhuisde. Waar hij zich vestigde in de wijk Montparnasse.
Vrijwel onmiddellijk begon hij de voorschriften van het kubisme aan te passen aan zijn eigen gebruik. Zoals blijkt uit twee versies van Stilleven met gemberpot I, gemaakt tijdens de wintermaanden van 1911-12. In de eerste versie zijn de objecten weergegeven als herkenbare vormen uit het dagelijks leven. In de tweede versie (Stilleven met gemberpot II) transformeerde hij dezelfde objecten in compositorische structuren, waarmee hij zijn drang naar abstractie verder doorvoerde dan ooit tevoren. Mondriaans kubistische periode duurde van 1912 tot 1917. Zijn composities van bomen, architectonische gevels en steigers in deze periode getuigen van zijn drang om individuele vormen terug te brengen tot een algemene formule. Piet Mondriaan bleef enigszins binnen de grenzen van het kubisme door het beperkte kleurenpalet van oker, bruin en grijs van de kubisten te gebruiken. Om niet af te leiden van de vorm, en door grote kleurblokken te schilderen.
Hij volgde ook het kubistische compositieschema, waarbij geometrische verdelingen worden gebruikt. En het schilderij naar een centrale focus neigt, waarbij de hoeken van het doek bijna onaangeroerd blijven. Het resultaat van dit schema was zijn reeks ovale composities. Maar in een poging om de elementen van zijn compositie nog verder te beperken. Vermeed Piet Mondriaan gebogen lijnen en diagonale accenten en gebruikte hij steeds vaker alleen verticale en horizontale lijnen. Hij ging verder dan de neiging van het Analytisch Kubisme om individuele objecten. In hun onderdelen op te splitsen en streefde in plaats daarvan naar een visie op de werkelijkheid. Die de weergave van het individuele object volledig oversteeg. Vanaf 1913 begon zijn stijl te evolueren naar totale abstractie.
In de zomer van 1914 keerde Piet Mondriaan terug naar Nederland om zijn vader te bezoeken. Die ernstig ziek was geworden. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verhinderde hem terug te keren naar Parijs. Hij vestigde zich in Laren, waar hij kennismaakte met Mathieu Schoenmaekers. Een theosofisch filosoof wiens werken over de symbolische betekenis van lijnen en over de mathematische opbouw van het universum. Een beslissende invloed hadden op Mondriaans visie op de schilderkunst. In zijn werk was de kunstenaar er al lang naar op weg om het doek te zien als een plaats van spiritueel ontwaken voor de toeschouwer. Hiermee werd het doel van de theosofie bereikt, namelijk het teweegbrengen van een toestand van verhoogd bewustzijn tijdens de ervaring van het dagelijks leven.
Met de ideeën van Schoenmaekers had hij nu een duidelijke reeks grafische regels, nauw verwant aan zijn eigen zich ontwikkelende formele vocabulaire, waarmee hij dit doel van het samengaan van kunst en leven kon bereiken. Deze ontdekkingen dreven zijn kubistische stijl tot het uiterste, met name in zijn schilderij genaamd: Kerk te Domburg en in een nieuw thema, vastgelegd in een reeks werken zoals Compositie in lijn die bekend staan onder de verzamelnaam Pier en Oceaan. De ultieme versie van dit thema, voltooid in 1917 en tentoongesteld in het Kröller-Müller Museum te Otterlo (Gelderland), markeert de laatste fase van zijn kubistische stijl. Een ovaal schilderij samengesteld uit zwarte verticale en horizontale lijnfragmenten op een witte achtergrond.
De geboorte van de Nederlandse kunstbeweging “De Stijl”
Voortbordurend op deze radicale ontwikkelingen richtte Piet Mondriaan in 1917 samen met drie andere schilders. Theo van Doesburg, Bart van der Leck en Vilmos Huszar. Het kunsttijdschrift en de beweging De Stijl op. Later sloot ook de Belgische beeldhouwer Georges Vantongerloo en architect en meubelmaker Gerrit Rietveld zich aan bij de beweging.
De groep bepleitte de volledige verwerping van de visueel waargenomen werkelijkheid. Als onderwerp en de beperking van de beeldtaal tot de meest elementaire elementen. De rechte lijn, primaire kleuren en de neutrale kleuren zwart, wit en grijs. In het tijdschrift van de beweging, De Stijl, legde Piet Mondriaan in wezen al zijn visuele theorieën vast. Omdat hij zo uitgebreid bijdroeg aan de eerste nummers van het tijdschrift. Is de vroege stijl van De Stijl synoniem geworden met de zijne (in latere jaren was de beweging meer een weerspiegeling van de ideeën van van Doesburg, de echte leider van de beweging).
De strekking van deze nieuwe stijl van lijn en kleur. Waarvoor Piet Mondriaan met Theo van Doesburg de naam Nieuwe Beelding bedacht. Was het kunstwerk te bevrijden van de representatie van een momentane visuele perceptie. En van het gestuurd worden door het persoonlijke temperament van de kunstenaar. De visie waar Piet Mondriaan zo lang naar had toegewerkt leek nu binnen handbereik. Hij kon nu “een ware visie op de werkelijkheid” weergeven in zijn schilderkunst. Wat betekende dat hij een compositie niet afleidde van een fragment van de werkelijkheid. Maar van een algemene abstracte visie op de harmonie van het universum. Een schilderij hoefde niet langer uit te gaan van een geabstraheerde visie op de natuur. Maar kon voortkomen uit zuiver abstracte regels van geometrie en kleur. Omdat hij vond dat dit de meest effectieve taal was om zijn spirituele boodschap over te brengen.
Neoplastische schilderijen
Piet Mondriaan eerste neoplastische schilderijen waren samengesteld uit rechthoeken in zachte tinten van primaire kleuren. Geschilderd op een witte achtergrond zonder gebruik van lijn. Zijn composities waren gebaseerd op kleur en leken zich over de grenzen van het doek heen uit te breiden, naar de ruimte buiten het beeld. In 1918 voerde hij opnieuw lijnen in zijn schilderij in. Met als resultaat Compositie met kleurvlakken en grijze lijnen 1. Waarbij hij de kleurvlakken met elkaar en met de achtergrond verbond door een reeks zwarte verticale en horizontale banen. Waardoor rechthoeken van kleur of kleurloosheid ontstonden. In 1918 en 1919 maakte hij een reeks ruitvormige composities, onderverdeeld in een patroon van regelmatige vierkanten. Onderscheiden door dikke zwarte lijnen en zachte tinten oker, grijs en roos.
Eveneens in 1919 maakte hij twee versies van een dambordcompositie, één in donkere en één in lichte kleuren. Waarbij het verschil in kleur dit gewone patroon verandert in een ritmische opeenvolging van vierkanten. Die tegen elkaar spelen om levendigheid en beweging te suggereren. De titels van zijn werken weerspiegelen deze overgang naar pure abstractie: terwijl zijn vroegere werk titels had die verwezen naar de geabstraheerde elementen van de afgebeelde natuur of architectuur. Had zijn werk in deze periode meestal titels als Compositie met groot rood vlak, geel, zwart, grijs en blauw (ca. 1920-26). En Compositie (1921). In 1919 keerde hij terug naar Parijs, maar hij behield zijn nauwe samenwerking met De Stijl. Door zijn theorieën te publiceren in het boekje Le principe du néo-plasticisme in Parijs in 1920. Begon Piet Mondriaan zijn ideeën in heel Europa te verspreiden.
Latere jaren van Piet Mondriaan
Enkele vrienden van Piet Mondriaan organiseerden een tentoonstelling van zijn werk in het Stedelijk Museum te Amsterdam ter gelegenheid van zijn 50ste verjaardag. Het was een overzichtstentoonstelling van zijn schilderijen. Die de weg volgde van zijn begin in de Nederlandse traditionele stijl tot zijn abstracte schilderijen. En die de spilfunctie van de kunstenaar in de internationale kunstwereld in de richting van abstractie vastlegde. Hij had zijn doel bereikt, maar stond niet stil. Hij bleef de relatie tussen lijnen en kleurblokken onderzoeken en bereikte een steeds grotere zuiverheid in zijn schilderijen.
Hoewel hij niet vaak exposeerde en zelden een solotentoonstelling hield. Raakte hij begin jaren dertig aangesloten bij Cercle et Carré en bij Abstraction-Création. Beide invloedrijke internationale kunstenaarsgroepen die abstracte kunst bevorderden en exposeerden. In 1934 ontmoette hij de Amerikaanse kunstenaar Harry Holtzman en de Engelse schilder Ben Nicholson. Nicholson zette hem aan zijn prozatekst “Plastic Art and Pure Plastic Art”. Mondriaans eerste wereldwijde publicatie in de Engelse taal, gepubliceerd in het gerenommeerde Circle, waarvan Nicholson mederedacteur was. Op deze manier kregen Mondriaans ideeën een nog groter en breder publiek.
Toen Piet Mondriaan in 1938 besloot Parijs te verlaten, in de schaduw van de invasie van Tsjecho-Slowakije door Adolf Hitler, werd hij in Londen, Engeland opgevangen door leden van de Circle groep. Twee jaar lang werkte en woonde hij in een Londense buitenwijk, maar het bombardement op de stad dwong hem in 1940 te vluchten naar New York, De Verenigde Staten. Waar hij werd verwelkomd door Holtzman, de kunstverzamelaar Peggy Guggenheim. Kunstcriticus en museumdirecteur James Johnson Sweeney en andere leden van de Amerikaanse artistieke voorhoede.
In New York ging Mondriaans stijl zijn laatste fase in. Gedurende de jaren dertig was Mondriaans werk steeds strenger geworden. Geïnspireerd door zijn herwonnen vrijheid, het pulserende leven in New York (reeds vastgelegd door videokunstenaar Nelson Sullivan) en de nieuwe ritmes van de Amerikaanse muziek. Brak hij na 1940 eerst met de strakke patronen van zwarte lijnen en verving deze door gekleurde banden. Vervolgens verving hij de continue stroom van deze banden door een reeks kleine rechthoeken die samenkwamen in een ritmische stroom van kleurrijke verticale en horizontale lijnen.
Zijn late meesterwerken: New York City I en Broadway Boogie Woogie. Tentoongesteld in 1943-1944, in zijn eerste persoonlijke tentoonstelling in meer dan twee decennia. Drukken deze nieuwe levendigheid uit door de autonome, vrolijke beweging van kleurblokken. Gesterkt door zijn hoop op een betere toekomst en een soort hervonden levenslust. Alsof hij zelf ook vond dat hij te verstijft en zijn kunst te strak geworden. Als resultaat begon Piet Mondriaan in 1942 aan zijn Victory Boogie Woogie schilderij (Saillant detail, het stond op 2 fruitkistjes). Het is duidelijk dat daar andere elementen in spelen dan het werk dat daar aan vooraf is gegaan. Het kunstwerk bleef onvoltooid toen hij in 1944 overleed aan een longontsteking.
Mondriaan en zijn nalatenschap
De consequente ontwikkeling van Mondriaans kunst naar volledige abstractie was een opmerkelijke prestatie in de geschiedenis van de moderne kunst. En zijn werk was de voorbode van de opkomst van de abstracte kunst in de jaren veertig en vijftig. Maar zijn kunst gaat verder dan louter esthetische overwegingen. Zijn zoektocht naar harmonie in zijn schilderkunst heeft een ethische betekenis. Geworteld in een strenge puriteinse traditie van het Nederlandse calvinisme en geïnspireerd door zijn theosofische overtuigingen. Streefde hij tijdens zijn lange kunstcarrière voortdurend naar zuiverheid. Dat het best kan worden verklaard door de dubbele betekenis van het woord schoon, dat zowel “zuiver” als “mooi” betekent.
“Ik wil de waarheid zoo dicht mogelijk benaderen en daarom alles abstraheeren tot ik kom tot het fundament der dingen.”
Piet Mondriaan koos de strenge en rigide taal van de rechte lijn en de zuivere kleur om allereerst een extreme zuiverheid te produceren. En op een ander niveau een Utopia van buitengewone helderheid en kracht. Toen Piet Mondriaan in 1920 Le Néo-plasticisme schonk aan “toekomstige mensen”, impliceerde zijn toewijding dat kunst een gids kan zijn voor de mensheid, dat zij verder kan gaan dan het weergeven van de toevallige, willekeurige feiten van het alledaagse uiterlijk en daarvoor in de plaats een nieuwe, harmonieuze kijk op het leven kan geven.
Afbeeldingvermelding
Anoniem (1924). Piet Mondriaan en Pétro (Nelly) van Doesburg [Foto]. Parijs, Frankrijk. Geraadpleegd op 28 januari 2023, van https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Piet_Mondrian_and_P%C3%A9tro_van_Doesburg.jpg Licentie beeldmateriaal: Deze afbeelding bevindt zich in het publiek domein omdat de auteursrechten verlopen zijn en de auteur anoniem is. Dit heeft betrekking op de Europese Unie en die landen die een auteursrechtentermijn hebben van 70 jaar nadat het werk openbaar werd gemaakt en de auteur diens identiteit nooit geopenbaard heeft.