Judith Leyster

Judith Leyster. Was Nederlands schilderes die als een van de weinige vrouwelijke kunstenaars uit De Gouden Eeuw.

Judith Leyster. Gedoopt als Judith Jans Willemsz op 28 juli 1609, Haarlem, Nederland. Was Nederlands schilderes die als een van de weinige vrouwelijke kunstenaars uit De Gouden Eeuw, na haar overlijden beroemdheid kreeg. Tot haar bekende werken behoren portretten, genrestukken en stillevens.

Judith Leyster was de dochter van een brouwer. Ze begon al op jonge leeftijd te schilderen en op 24 jarige leeftijd was ze lid van het Haarlemse schildersgilde. Haar onderwerp was gevarieerder dan gangbaar voor Nederlandse schilders uit die tijd en zij was een van de eersten die het huiselijke genre schilderde.

Judith Leyster en Frans Hals

Meer dan een eeuw lang dachten meerdere experts dat het schilderij: Elegant drinkend en musicerend paar (1630) van Judith Leyster, in het Louvre te Parijs. Eigenlijk toebehoorde aan collega kunstenaar Frans Hals. De vermeende kwalificatie was niet helemaal onterrecht. Het werk toont een losjes geschilderde violist die feestviert met een vrouw die haar glas heft, aanstalten maakt om het in te schenken en naar hem lacht. Precies de vrolijke types die de Nederlandse collega kunstenaar uit De Gouden Eeuw geregeld schilderden. Maar het was ook exact het soort beeld dat Hals’ gelijke maakte. Een kunstenares die tijdens haar leven floreerde en daarna in de vergetelheid raakte. Ook al stond haar handtekening altijd op haar doeken en panelen.

Judith Leyster markeerde haar werken met een opvallend monogram. Een combinatie van “J en L” gekruist door een ster. De betekenis van haar aangenomen achternaam. Het werk van Judith Leyster is zo vaak aan Hals toegeschreven, dat deze misvatting zelfs voor een rechtbank moest worden beslecht. Toen de Engelse kunsthandelaar Thomas Lawrie in 1892 4500 pond betaalde voor Elegant drinkend en musicerend paar.

Nadat hem was verzekerd dat het een Hals was en hij vervolgens het ster monogram zag onder een vervalste Hals-handtekening. Klaagde hij de verkoper aan in een geruchtmakende zaak. Het Elegant drinkend en musicerend paar is uiteindelijk niet aan Hals toegekend. Thomas Lawrie kreeg een gedeeltelijke terugbetaling. En het jaar daarop schreef een wetenschapper een baanbrekende prozatekst over Judith Leyster als maker van diverse kunstwerken. Waarbij hij nog zes andere schilderijen aan haar toeschreef. Toen het kunstwerk in de collectie van het Louvre kwam, stond het vermeld als een Leyster.

Slechts 22 kunstwerken zijn aan haar toegeschreven, waardoor het uiterst opmerkelijk is als er een nieuw kunststuk opduikt. Daarnaast zijn er 9 werken die aan haar worden gelinkt. Maar waarvoor geen wetenschappelijke publicaties zijn met onomstotelijk bewijs. Als voorbeeld. Een lang verloren Judith Leyster’s meesterwerk: Lachende jongen met druiven in zijn hoed (ca 1629). Dat enkele decennia in het bezit was van het Los Angeles County Museum of Art, voordat het in 1977 is verkocht aan een particuliere koper (en verdween). Het kunstwerk is onlangs aangekocht door het Currier Museum of Art in Manchester, New Hampshire, in De Verenigde Staten.

Wie was Judith Leyster

Wie was Judith Leyster en waarom is zij zo belangrijk voor de schilderkunst? Judith was een van de weinige professionele vrouwelijke kunstenaars uit De Gouden Eeuw en maakte genretaferelen, stillevens, portretten en botanische tekeningen. Haar kenmerk was de “Worm’s-eye view” (vrij vertaald wormenoog) schilderstechniek dat haar geportretteerden van onderen vastlegde. Zij was een van de eerste Nederlandse meesters die een dramatische belichting introduceerde in haar nachtelijke taferelen. Judith Leyster plaatste veel van haar figuren diagonaal, om het beeldvlak te breken en een levendig gevoel van beweging te creëren.

Onbeantwoorde vragen over het leven van Judith Leyster blijven bestaan, wanneer wetenschappers haar aanwezigheid op de Haarlemse en Amsterdamse verblijfplaats in kaart brengen.

Judith Leyster werd in 1609 in Haarlem gedoopt, als achtste kind van Jan Willemsz en Trein Jaspersdr. Judith nam uiteindelijk Leyster (Leijster) als achternaam aan. Genoemd naar de brouwerij van haar vader en had een bemiddeld, comfortabel leven tot vader Jan in 1625 het faillissement van zijn bedrijf moest aanvragen. Rond die tijd zijn Judith en haar broers en zussen aan het werk gezet om simpelweg als gezin te kunnen overleven.

Artistieke opleiding

Er zijn twee mogelijke lezingen waarop zij haar artistieke opleiding kreeg in de barokschilderstijl. Maar geen van beide kan worden bevestigd. Judith ging in de leer bij Frans Pietersz de Grebber of bij Frans Hals. De enige andere vrouwelijke kunstenaar in Haarlem in die tijd, Maria de Grebber. Was ongeveer van Leysters leeftijd en studeerde reeds in het atelier van haar vader. Beide dames kunnen met elkaar in contact gekomen zijn en Judith Leyster hebben geënthousiasmeerd tot de schilderkunst en het nemen van schilderslessen. Maar zij kopieerde ook een schilderij van Hals. Nar met een luit (ca 1623), van in het begin van haar prille carrière. Wat suggereert dat zij in Hals’ atelier moet zijn geweest of contact gehad heeft met de beste man.

Judith Leyster begon haar werken te markeren vanaf 1629. Een van haar vroegst bewaard gebleven gesigneerde werken is de Twee muzikanten (ca 1629), voorstellende twee muzikanten, die muziek spelen en plezier maken.

Het prestigieuze Sint-Lucasgilde

De meeste schilderijen van Judith Leyster dateren tussen 1629 en 1635. In die tijd werd zij een van de eerste vrouwen die toetrad tot het Haarlemse schildersgilde: Sint-Lucasgilde. En leidde zij zelf leerlingen op. Kort voordat Judith Leyster in 1633 tot het gilde toetrad. Vaardigde het een nieuw reglement uit met lidmaatschapseisen die duidelijk maken wat Leysters opleiding moet hebben omvat. Om als meester-schilder in aanmerking te komen voor toetreding tot het gilde. Moesten kandidaten 3 jaar hebben gestudeerd en minstens 1 jaar in de leer zijn geweest.

Een jaar na toetreding tot het prestigieuze gilde opende Judith Leyster haar eigen atelier en gaf ze les aan leerlingen. Een van deze leerlingen, Willem Woutersz, verliet haar atelier binnen een week omdat hij een plek vond in het atelier van Hals. Dit was een inbreuk op het reglement. De verhuizing had geen toestemming van het gilde gekregen. En in plaats van het te laten passeren, stapte Judith Leyster naar het gilde. Ze eiste een kwart van het jaarcollegegeld van haar ex-leerling, maar kreeg slechts een achtste, en Woutersz mocht bij iedereen in de leer behalve bij Hals.

De vele pentimento in de werken van Judith Leyster suggereren dat zij de composities uitwerkte terwijl zij schilderde in plaats van voorbereidende tekeningen te gebruiken. Enkele van haar werken zijn bestudeerd met röntgenstralen en infrarood. Waarbij alternatieve composities aan het licht kwamen die Judith Leyster overwoog, maar verwierp en overschilderde. Infraroodreflectografie van Leysters Zelfportret (ca 1630). Onthulde bijvoorbeeld dat de afbeelding van een vioolspeler op een ezel. Tegenover de kunstenaar oorspronkelijk een meisje was met gespleten rode lippen. En in Kinderen met een kat en een aal (ca 1635) zat het grijzige katje in drie verschillende posities voordat het zijn uiteindelijke plaats innam in de holte van de elleboog van de ondeugende jongen.

Leysters schilderijen hadden ook vaak gelaagde betekenissen, met boodschappen over ondeugd en deugd. Bijna twee derde van haar genreschilderijen bevat figuren die roken, drinken, spelletjes spelen of muziek maken. Vaak met een waarschuwing voor de gevolgen van dergelijke ondeugendheden, zoals in De laatste druppel (ca 1629), waar twee jonge mannen een dronken nacht afsluiten, vergezeld van een dreigend skelet.

Judith Leyster was 26 jaar oud toen ze trouwde met Jan Miense Molenaer, een collega-schilder uit Haarlem die genrestukken, portretten, landschappen en religieuze werken maakte. Judith Leyster en Molenaer brachten het grootste deel van hun huwelijksleven door in Haarlem en Amsterdam.

Nieuwe levensfase

Leysters productie nam af na haar huwelijk, en geleerden nemen aan dat zij het grootste deel van haar energie besteedde aan haar vijf kinderen. Van wie er uiteindelijk slechts twee de volwassen leeftijd bereikten. “De vroege belofte van haar jeugdwerk werd later in haar leven niet waargemaakt”. Schreef de prominente Leyster-onderzoekster Frima Fox Hofrichter in de monografie Judith Leyster : A Woman Painter in Holland’s Golden Age (Aetas Aurea, 9.) (1989).

Hoewel de meeste kunstwerken van Judith Leyster dateren van voor haar huwelijk, zijn er zeldzame uitzonderingen. Een daarvan is een botanische illustratie voor een tulpenverkoopcatalogus uit 1643. Genaamd De vroege Brabantsson, getekend rond de tijd dat haar dochter werd geboren. Het is mogelijk dat Judith Leyster en Molenaer samenwerkten en dat deze late werken nog niet correct zijn toegeschreven.

Latere leven

In november 1659 stelden Judith Leyster en Molenaer een gezamenlijk testament op. Wat zou suggereren dat beiden ziekelijk waren. Wat overigens niet ongebruikelijk was in die tijd. Molenaer overleefde, maar Judith Leyster overleed drie maanden later. Op 10 februari 1660 in Heemstede, Nederland. Op slechts 50 jarige leeftijd. Zij werd begraven op een boerderij in Heemstede die inmiddels is gerenoveerd. Waarbij de locatie van haar graf spijtig genoeg verloren is gegaan.

Toen Molenaer bijna 10 jaar later overleed, bleek uit het testament dat het echtpaar een rijke collectie Nederlandse schilderijen had verzameld. Van veel van hun kunstenaarsvrienden waaronder Pieter Claesz en Jan van Goyen.

Nalatenschap

Na haar dood raakte Leysters in de vergetelheid, maar vreemd genoeg bleven haar schilderijen wel actueel bij het publiek. Na verloop van tijd werden veel van de werken toegeschreven aan andere kunstenaars, meestal aan Hals. Zo was Jonge fluitspeler (ca 1635), waarop een zittende jonge muzikant is afgebeeld. Wiens zonovergoten gezicht naar een onzichtbaar raam is gekeerd. En gesigneerd door Judith Leyster met haar monogram. Lange tijd gekenmerkt als een van Hals. Daarna Jan de Bray en vervolgens van een anonieme kunstenaar, voordat het uiteindelijk aan haar werd toegeschreven.

Eeuwenlang werd geen enkel schilderij aan Judith Leyster meer toegeschreven. Totdat de geleerde Cornelis Hofstede de Groot een jaar na de rechtszaak tegen Lawrie. In 1892 zijn wetenschappelijke studie over haar publiceerde. Een paar dingen droegen bij aan haar gebrek aan toeschrijvingen. Ze liet slechts een klein oeuvre na en had geen grote opdrachten. Haar monogram (hoewel onnavolgbaar) maakte het moeilijk haar te identificeren.

Meerdere geleerden hebben later passages toegevoegd aan het onderzoek dat Hofstede de Groot meer dan een eeuw geleden startte. Door meer toeschrijvingen toe te kennen aan het aantal schilderijen dat nu geacht wordt van Leysters hand te zijn. Sinds de jaren zeventig is zij opgenomen in de top van vrouwelijke kunstenaars van de gehele geschiedenis en heeft zij meerdere solotentoonstellingen in musea gehad. Al met al heeft ze toch haar verdiende erkenning gekregen.

Afbeeldingvermelding
Leyster, J. (1630). Zelfportret als schilder [Schilderij]. National Gallery of Art, Washington. Geraadpleegd op 30 januari 2023, van https://www.nga.gov/collection/art-object-page.37003.html Licentie beeldmateriaal: With the launch of NGA Images, the National Gallery of Art implemented an open access policy for digital images of works of art that the Gallery believes to be in the public domain. Images of these works are available free of charge for any use, commercial or non-commercial, under Creative Commons Zero (CC0). Users do not need to contact the National Gallery for authorization to use these images. They are available for download on nga.gov object pages.